Voordracht burgemeester Van den Top

Hieronder leest u de voordracht van burgemeester Van den Top.

Hilversum, 4 mei 2024

Geachte aanwezigen,

“Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren; er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending; voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet” 

Zo is de openbaring en verspreiding van het vrije woord als een van onze 24 grondrechten in onze grondwet verankerd. Hoe ingewikkeld dat recht soms ook te hanteren is in een tijd waarin dat we het te wegen hebben met de waardigheid van een uniek nationaal herdenkingsmoment als vandaag. Waarin we straks in het Rosarium 2 minuten in stilte allen, burgers en militairen, herdenken die in het Koninkrijk der Nederlanden zijn opgekomen of vermoord; zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog en de koloniale oorlog in Indonesië, als in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna.

Niet voor niets staat ‘het vrije woord’, en de betekenis ervan als fundament voor onze vrijheid en democratie, centraal in deze herdenkingstoespraak in het jaar waarin Hilversum de 600e verjaardag viert. Een verjaardag die vrijwel samenvalt met het eeuwfeest van de eerste radio-uitzendingen, en het ontstaan van de radio en televisie omroepen hier in onze Mediastad. Met het silhouet van de omroeptoren als herkenbaar oriëntatiepunt aan de horizon. In de afgelopen 100 jaar hebben het vrije woord en de identiteit van Hilversum zich innig met elkaar verbonden.

Hoe innig die relatie ook is, vanzelfsprekend is deze niet. Het vrije woord is een even groot als kwetsbaar goed. Die les heeft de ervaring van de Duitse bezetting ons indringend geleerd. Het is waarschijnlijk mede daardoor dat die verbinding en identiteit ons zo dierbaar is. Het vrije woord is niet zomaar een recht. Het is de grondslag van een levende democratie.

Zoals wij allen weten was de rol van Hilversum als radiostad de aanleiding voor de Duitse bezetter om op 15 mei 1940, de dag waarop Nederland capituleerde, meteen onze gemeente binnen te vallen en de AVRO studio over te nemen. Naast het bataljon van 450 man onder leiding van bevelvoerder Hauptman Bohmer arriveerde daar om 4u die ochtend dan ook de Radio Propaganda Compagnie Holzhammer. Bevelvoerder was Arthur Freudenberg, zelf radiomaker bij de Deutsche Reichs Rundfunk, waarmee de AVRO voor de oorlog samenwerkte. Ook al hadden genie troepen net voor de capitulatie de NSF zendmasten aan de Jan van der Heijdenstraat opgeblazen – de radio stad bleef van grote strategische waarde voor zowel de bezetter als het verzet.

De omroepen gingen op verschillende manieren om met de instructies van de bezetter. In zijn in 1974 verschenen standaard werk Radio Hilversum, 1940-1945 schetst omroepman Dick Verkijk daarvan een weinig verheffend beeld, al waren er grote verschillen. De in eerste instantie als constructief te omschrijven samenwerking tussen de bezetter en de AVRO contrasteerde met de bejegening van omroepen met een meer ideologisch karakter, zoals de KRO, NCRV en VARA. Zij werden door de bezetter gezien als tegenstanders van het nationaalsocialistische missie. Na mislukte pogingen om de omroepen te bewegen tot 1 Nationale Omroep werden zij allen op 9 maart 1941 ontbonden. Alle personeel en bezittingen werden overgenomen door de Rijksradio de Nationale Omroep.

Het Nederlandse volk luisterde echter weinig naar deze propaganda zender, en wel naar door de Nederlandse regering vanuit Londen geleide uitzendingen van Radio Oranje. Dat werd een stuk ingewikkelder na 13 mei 1943, toen alle radiotoestellen verbeurd werden verklaard.  

Mijn voordracht op deze dag van herdenking belicht dit jaar het verzet van vele Hilversummers tegen propaganda en de beperking van het vrije woord tijdens de bezetting.

In opdracht van ons gemeentebestuur onderzochten Merle Lammers en Myrthe Vrancken als onderzoekers in dienst van de Universiteit Utrecht primair bronnen in het archief Gooi en Vechtstreek, het archief van de procureur-generaal te Amsterdam (destijds tevens gewestelijk directeur van de politie in onze regio), en niet eerder geraadpleegde dagboeken van Hilversummers die het verzet dienden als ‘lezers en luisteraars’.

Ik maak graag van deze gelegenheid gebruik om Merle en Myrthe, beiden vandaag hier aanwezig, te danken en complimenteren voor jullie uitstekende en waardevolle onderzoek.

Mijn spreektijd, voorafgaand aan de Bill Minco Lezing, die Frits Spits zo dadelijk zal worden verzorgen, waarvoor mijn grote dank, is te beperkt om volledig recht te kunnen doen aan de diepgang en rijkdom aan verhalen van persoonlijke moed door velen betoond in de daden van verzet die dit onderzoek heeft bloot gelegd. Ik zal pogen een duiding te geven van de omvang en betekenis ervan voor het bredere verzet tegen de bezetting, de Jodenvervolging en beperking van het vrije woord.

Je zou kunnen zeggen dat het onderzoek zich heeft gericht op twee wegen waarmee moedige Hilversummers tegen de verdrukking van de censuur in uiting zochten voor het vrije woord. De eerste was de die van de pen, de kwast en het pamflet: het verspreiden van pamfletten, en het verven van leuzen op gevels, wegen en voordeuren. De tweede vorm, die belangrijker werd naarmate de oorlog vorderde, was het verzetswerk via illegale bladen gevuld met informatie die werd verzameld en gedeeld via illegale zenders.

De eerste geschreven uitingen van verzet betekenden niet alleen zelf verven, schrijven, drukken en plakken, maar ook het molesteren van pro-Duitse berichten. ‘Officiële’ pamfletten, de Duitse ‘Bekendmakingen’, werden bewerkt, woorden veranderd, tekstjes toegevoegd, gezichten bekrast.

Meest bekend, en jaarlijks herdacht op de locatie van de voormalige ingang van het NSF terrein, zijn de “Staakt, Staakt” pamfletten die leden van de CPN in februari 1941 met gevaar voor eigen leven stencilden en ’s nachts overal opplakten, en die leidden tot de tweedaagse Februaristaking.

Maar zoals de onderzoekers laten zien werden in de eerste jaren van de oorlog op verschillende plaatsen in de stad voortdurend anti Duitse leuzen ’s nachts op wegen, pleinen, gevels en schoorstenen gekalkt en de volgende ochtend ontdekt. Deze vorm van verzet, die overigens ook door Duits-gezinden werd gebruikt, bereikte zijn climax in de zomer van 1941.

Rond die tijd gaven de bezetters, zelfs een medewerker van de Gemeentelijke Reinigingsdienst de opdracht om iedere ochtend een ronde te maken expliciet om de leuzen weg te halen – maar het bleef, zeggen de onderzoekers, ‘dweilen met de kraan open’

Hilversum, met zijn drie Nazi-burgemeesters, werd gedurende deze periode ‘een beplakte en bekladde stad’, concluderen zij. Er was sprake van een ware ‘wildgroei aan pamfletten’, onder meer tegen de anti-Joodse maatregelen en om de bevolking te wijzen op de redevoeringen van koningin Wilhelmina voor Radio Oranje.

Het verbod op politieke partijen (behalve de NSB) dat in de tweede helft van 1941 werd afgekondigd, zal een rol hebben gespeeld in het daarna langzaamaan afnemen van deze vorm van verzet. Ook de instelling van de “Vrederechtspraak” en later de komst van de Grüne Polizei (de inmiddels ook in Nederland gevestigde Duitse ordepolitie) zal de bevolking angst ingeboezemd hebben. Het weerhield de moedige scouts van de waterpadvinderij aan de Schuttersweg er in het najaar van 1941 niet van hun in beslag genomen clubhuis aan de schuttersweg te bekladden met leuzen als OZO (Oranje Zal Overwinnen) en een vraagteken. Dat vraagteken stond voor ‘waarom leef je nog, waarom ben je nog niet naar Rusland?’ en werd, net als het V teken, op pamfletten gedrukt, op huizen gekalkt en met de vingers in de lucht getekend wanneer er een NSBer of lid van de ordedienst langs liep. Een andere opmerkelijke actie was het plakkaat ‘N.S.B.ers niet gewenst’ dat op deuren van winkels op de Gijsbrecht van Amstelstraat verscheen. Een variant op het door de Nazi’s verspreide en door veel Nederlandse middenstanders op hun ingang geplakte Jooden niet gewenscht.

Ondank de toenemende repressie en beperkingen van het vrije woord bleef er verzet. En verdiepte dat verzet zich voorbij plaatselijke leuzen en pamfletten. In de bittere volgende fase van de oorlog werd doorgepakt naar uitingsvormen van het onderdrukte vrije woord met een groter bereik: de drukpers, en hét medium dat juist hier bekend was geworden: de radio.

Steeds meer verzetskranten en illegale nieuwsberichten verschenen in Hilversum – met name via de groep rond Hilversumse dominee Roth aan de Utrechtseweg. Landelijk bekend werden de vlijmscherpe anti-Duitse spotprenten van Hilversummer Rob Korpershoek voor al die verzetskranten. Tientallen illegale titels verschenen in onze gemeente,  waaronder een groot aantal specifiek voor onze regio, zoals de Heraut, Ons Volk, de Gooise Koerier en de Vrije Gooi en Eemlander (een ondubbelzinnige variatie op het nog altijd bekende dagblad dat genazificeerd raakte), en een speciale uitgave van Je Maintiendrai voor het Gooi.  

Maar ook het medium, dat het Duitse gezag hier in Hilversum juist had willen muilkorven, kreeg een krachtige verzetsvariant. Naast de vele ondergrondse bladen die Hilversum in 1942 rijk was  ontstonden maar liefst 37 illegale verzetszenders. Medewerkers van de Nederlandse Seintoestellen fabriek, dagelijks voor de Duitsers bestemde seintoestellen saboterend, bouwden in 1942 in het diepste geheim een telegrafie zender, waarmee marconisten Engeland konden bereiken. Deze zender opereerde aanvankelijk vanuit Hotel Hof van Holland, dus vrijwel onder de rook van de bezette AVRO studio, en later vanuit de Noorderkerk.

In deze speciale editie van deze herdenkingsavond laat Theater na de Dam met leerlingen van het Gemeentelijk Gymnasium ons kennis maken met een heel bijzonder instrument van radio verzet: de Moffenzeef, uitgevonden door de van oorsprong Hilversumse radio pionier Erik Schaaper. De Moffenzeef neutraliseerde het Duitse stoorsignaal op de uitzendingen uit Londen, waardoor deze (letterlijk) ongestoord konden worden beluisterd.

Een laatste belangrijke bijdrage aan de verspreiding van het vrije woord tijdens de bezetting die ik hier nog wil benoemen is de V.O.D, de voorlichtingsdienst van Je Maintiendrai. Door ontelbare mensen is op tientallen plaatsen in onze gemeente gewerkt aan de productie van deze verzetskrant. Luisterposten vingen berichten op uit Engeland en verwerkten deze tot kopij, en tot informatie voor het hele verzet. Na een inval met arrestatie van de centrale post in Utrecht verhuisde de drukpers in 1944 naar Hilversum. Rond deze tijd kreeg Hilversum ook een eigen VOD luisterpost.. Koeriersters zorgden voor het vervoer van het papier dat soms in de haven binnenkwam en dan per bakfiets naar de werkplaats werd vervoerd. Als gevolg van de Arbeitseinsatz waren het vooral vrouwen die dit koerierswerk verrichtten.

Met de bevrijding van Nederland kwam ook een einde aan de censuur, en aan het verzet daartegen door de dappere strijders voor het vrije woord. Velen van hen verenigden zich in de produktie van gezamenlijke, nieuwe bladen. In 1946 kregen de omroepen hun zelfstandigheid terug, en werden met de komst van televisie, commerciële zenders en internet de dragers en aanjagers van de stormachtige ontwikkeling naar de mediastad die Hilversum is geworden.


Geachte aanwezigen,

Bij alles dat deze nieuwe studie weer aan het licht bracht over moedige Hilversummers in de bres voor het vrije woord komt onvermijdelijk ook de vraag op; wat was nu eigenlijk het nut? Ondanks al het clandestiene kladden, plakken, afluisteren en zenden was Hilversum immers wel degelijk de eerste Jodenvrije gemeente van het land.

In mijn eerste voordracht over het thema klein verzet op 4 mei 2022, was de kern van mijn antwoord op die vraag: in de kracht van het moreel. Die lezing vond plaats in de eerste maanden waarin vele voor oorlogsgeweld gevluchte Oekraïners hier onderdak en liefdevolle aandacht vonden, zowel in onze in no time uit de grond gestampte gemeentelijke opvang als bij vele Hilversummers thuis. Ogenschijnlijk kleine acties die de oorlog niet kunnen stoppen maar de gevluchte moeders en kinderen lieten voelen dat ze niet alleen waren, zelfs in de meest donkere tijden.

Dezelfde gedachtenlijn volgend kun je zeggen dat de leuzen, en de heimelijk gedistribueerde geschriften en uitgezonden programma’s, bijdroegen aan het gevoel, niet definitief onderworpen te zijn. Klanken en woorden bleken dragers van een boodschap van hoop, van mogelijkheden, van een toekomst zonder Naziterreur.

Maar in de verdediging van het vrije woord leggen deze daden van verzet in Hilversum een diepere laag van verwantschap en betekenis bloot. Onder de uiterlijk zichtbare actieve facilitering van de bezetter door het gemeentebestuur in een door de Wehrmacht overgenomen raadhuis en omroepgebouw broeide in Hilversum een veenbrand van onverzettelijkheid tegen censuur en vrije meningsvorming.

Een vrije meningsvorming, als eerste belangrijke stap voor vrije meningsuiting, komt het best tot zijn recht in een omgeving waarin ieder van ons zo breed mogelijk perspectieven kan ophalen om zich een mening te vormen. En daarover met anderen in gesprek kan gaan. Niet met als doel de ander te overtuigen maar voortgestuwd door de tomeloze nieuwsgierigheid die ander te leren kennen, kennis te nemen van ervaring en perspectief van de ander.

In 2024 viert Hilversum de 600e verjaardag als zelfstandige gemeente. Een jubileum jaar waarin we, zoals ik mijn nieuwjaarstoespraak op 9 januari hier aan de overkant zei, niet alleen omzien maar ook en vooral omzien naar elkaar. Ik ben ervan overtuigd dat interesse in, en zorg voor elkaar, de kern vormt van onze verwantschap met elkaar, en van Hilversum als hoeder van het vrije woord.

In deze tijd vindt meningsvorming in toenemende mate plaats in onderling gescheiden waarheids-bubbels van de online werelden waarin velen van ons zich dagelijks urenlang bevinden. In die nieuwe wereld van sociale media en data gedreven bubbels is extra waakzaamheid op het grote goed van het vrije woord geboden. Want in die nieuwe wereld is het risico van een zelfgekozen censuur niet ondenkbeeldig. Inclusief de gevolgen die deze nieuwe vorm van bewustzijnsvernauwing kan hebben voor vrije media, en voor de vrije onderzoeksjournalistiek die voor onze meningsvorming zo essentieel is.    


Dames en heren, lieve mensen,

Dank dat u met zovelen naar deze bijeenkomst bent gekomen. Ook, of misschien wel juist zovele jaren na het einde van de bijna onvoorstelbare wreedheden van de Tweede Wereldoorlog is het belangrijk stil te staan bij de wreedheid die een ideologische bewustzijnsvernauwing  kennelijk kan oproepen.

Om ons heen zien we op dit moment helaas teveel voorbeelden die ons zeggen dat we onze lessen kennelijk nog niet geleerd hebben. Deze herdenking bepaalt ons opnieuw bij de moed die ook vandaag nodig is om ons te weren tegen wreedheid en verdeeldheid. En om te blijven staan voor liefdevolle dienstbaarheid en saamhorigheid.

Het vrije woord is de essentiële voorwaarde om die goede krachten te laten slagen, daar ben ik diep van overtuigd. Evenzeer als van de lotsverbondenheid van Hilversum en dat vrije woord.

Daarom is het van extra grote waarde dat juist jij, Frits, vandaag hier bij ons bent om na mij tot ons te spreken. Nog wel op een dag waarin jij zo’n groot ander verlies in je persoonlijk leven te herdenken hebt. Ik ben je intens dankbaar.

En tenslotte wil ik jou, Gerard Klein, dierbare vriend en overlevende van de Holocaust, danken voor je komst op deze dag van sjabbat, en zeggen dat wij intens veel van je houden, om je heen staan, en jouw verhaal zullen onthouden en blijven doorvertellen aan onze kinderen en kleinkinderen.

Opdat wij nooit vergeten 
 

Voordracht burgemeester Gerhard van den Top in theater Gooiland