De Bill Minco-lezing van Frits Spits

Lees de Bill Minco-lezing van deejay en televisiepresentator Frits Spits terug. Die hield hij tijdens de dodenherdenking van 4 mei in Hilversum.

Dag Dames en Heren,

In het jaar waarin Hilversum 600 jaar bestaat is aan mij gevraagd hier vanavond te spreken tijdens de Dodenherdenking, de Bill Minco-lezing te geven, waarbij toch vooral wordt stilgestaan bij allen die vielen in de bange oorlogsjaren 1940-1945 , maar waarin ook de vele doden herdacht moeten kunnen worden die door later oorlogsgeweld vallen te betreuren.
Ik denk dan vooral aan de slachtoffers van de MH 17 ramp die in een lange stoet van 40 rouwauto’s hier op 23 juli 2014 vanuit Eindhoven Hilversum binnenreed en stil hield bij de korporaal Van Oudheusdenkazerne aan de zuidkant van het dorp. Ik stond langs de weg en werd stil van het eerbetoon dat Hilversum bracht aan de onschuldigen die zo wreed uit de lucht waren geschoten boven Oekraïne. 

Mijn neef Oscar, zijn vrouw Miranda en hun zoontje Remco waren daarbij. Dat was eigenlijk de eerste keer dat ik zo direct geconfronteerd werd met wat oorlog kan aanrichten. Tot dat jaar was ik gevrijwaard gebleven van welk geweld dan ook. Niet dat oorlog geen plaats in mijn leven innam. Dat deed die zeker wel. Maar voor mij waren het altijd verhalen, verhalen die mij zeer aangingen, maar aan den lijve had ik nooit iets ervaren.

Ik kom uit een Joods gezin. Maar het merkwaardige, en ook tragische is, dat mijn onvergetelijke ouders het daar liever niet over hadden. Nu lag dat voor mijn vader iets anders, dan voor mijn moeder…maar toch. Ze wilden doorgaan met hun leven en weg groeien van de oorlog die hen zodanig geestelijk had beschadigd dat de woorden ‘vergeten’ en wegduwen’ het meest voor in de mond lagen.

En ze moesten nogal wat vergeten en wegduwen. Mijn vader die arts was en ook als officier van gezondheid de Duitsers in de meidagen van 1940 samen met de compagnie waarvan hij deel uitmaakte probeerde tegen te houden, had zich in 1933, toen Hitler aan de macht kwam, al voorgenomen dat hij er vandoor zou gaan mocht de fascist met zijn bende Nederland binnenvallen. 

Mijn moeder, verpleegkundige in Amsterdam, daar waar ze mijn vader heeft leren kennen, meldde zich meteen bij het verzet en bracht verzetskrantjes rond. Toen de Jodenster verplicht werd gesteld verdomde ze het om die op te doen. Zo ontsnapte ze ook aan razzia’s, die mijn vader bijna noodlottig werden, maar samen met een vriend kon hij in januari 1942 net op tijd wegkomen. 

Ze arriveerden in Zwitserland. En mijn moeder? Verliefd als ze was reisde mijn vader achterna. In Parijs keek ze in een bioscoop achtmaal naar de Bolero-film die toen draaide. Buiten hoorde ze de laarzen van de Duitse soldaten. Op het nippertje is ze ontsnapt. Uiteindelijk kwam ze toch, dat was in Grenoble, in een gevangenis terecht. Een advocaat slaagde erin haar vrij te krijgen. Te voet lukte het haar de Zwitserse grens te bereiken. Daar in Zwitserland, in Genève, vond zij mijn vader terug.

Het klinkt romantisch. Dat was het in zekere zin ook, maar u moet bedenken dat ze onder hoogspanning leefden. De angst ontdekt te worden was groot. Op 23 december 1942 zijn mijn ouders getrouwd in Genève. Mijn vader wilde absoluut niet in Zwitserland blijven. Dat was hem te makkelijk. Hij wilde vechten tegen de Duitsers die zijn identiteit probeerde te vernietigen en ook zijn vaderland.

Hij maakte met een groep medevluchters een barre tocht over de Pyreneeën, waarbij hij zo uitgeput raakte dat hij zei: “Laat me hier maar achter.” Zijn handen waren bevroren. Toch slaagde hij erin zich weer bij de groep aan te sluiten. Later zou hij nooit meer iets wat echt warm was vast kunnen pakken.

In januari 1944 bereikte mijn vader, via Gibraltar, Liverpool, waar hij zich aansloot bij de Prinses Irene Brigade. Hij werd daar opnieuw Officier van Gezondheid. Op 8 augustus 1944 zette de Brigade voet aan land in Normandië. Uiteindelijk kwam mijn vader in Eindhoven terecht. Daar maakte hij de bevrijding van de stad mee. En toen al werd hem gevraagd of hij na de oorlog misschien als arts werkzaam zou willen zijn bij Philips.

Dat heeft hij uiteindelijk gedaan. Zijn geboortestad Amsterdam herinnerde hem te zeer aan al die mensen die hij was kwijtgeraakt, waaronder zijn stiefmoeder. Mijn moeder keerde ook terug naar Nederland, vond mijn vader terug en ze besloten zich definitief in Eindhoven te vestigen.

Voor mijn moeder gold, misschien nog wel meer dan voor mijn vader, dat ze niet meer terug wilde naar Amsterdam. Naar een stad waaruit zoveel vrienden waren weggevoerd. Haar ouders, die in Almelo woonden, zijn vergast in Auschwitz. Maar juist dat…dat verschrikkelijk feit heeft ze tot aan haar dood niet willen aanvaarden. Dat kon ze niet. “Mijn vader is op de vlucht doodgeschoten” , vertelde ze dan of…”mijn moeder was al gestorven toen ze op transport werd gezet naar het Vernietigingskamp vanuit Het Apeldoornsche Bos waarin ze haar hadden opgenomen.”

Het is maar een schets die ik u geef van het grote verdriet dat tot mij, mijn zusjes, broer, kwam aanwaaien als een boze wind. Een verhaal dat altijd in de derde persoon werd verteld, waarin ze om het diepste verdriet bleven heen draaien, het probeerde te vergeten, weg te duwen. Nu pas, nu pas, nu ik ouder ben, en in mijn eigen leven meer tijd heb gekregen om na te denken over die twee mensen die mij zoveel liefde en goeds hebben gegeven, nu pas besef ik over welk een bovenmenselijke kracht ze moeten hebben beschikt om door te kunnen leven. Ik weet niet of ik dat gekund had.

En dat verhaal dat ik u, uiterst summier, nu vertel, hoort natuurlijk ook bij al die mensen die hier in deze radiostad eenzelfde lot hebben ondergaan. Ook hier zijn mensen weggevoerd, heeft men onderduikplaatsen gezocht. Opmerkelijk vond ik een verhaal dat gaat over de monumentale villa Op Den Hull hier aan de Oude Enghweg waarin tijdens renovatiewerkzaamheden een balk werd gevonden waarin drie namen waren gekerfd. De namen van drie mannen die gedwongen waar zich te melden bij de Arbeitseinsatz maar daar ondergedoken hebben gezeten.

In dit dorp liggen ook al zo’n 400, vorig jaar door scholieren glimmend gepoetste struikelstenen, die de voorbijgangers de namen laten lezen van al die mensen die nooit meer zijn teruggekomen. Ook Hilversum heeft geleden. Zoals iedere stad, ieder dorp in ons land. Met als bijzondere bijkomstigheid dat Hilversum ook nog eens de radiostad van ons land is. En met name in die geschiedenis ben ik als een man voor wie de radio zo’n beetje mijn leven bepaalt, natuurlijk extra geïnteresseerd. Ik sloeg maar weer eens het boek open dat ik stukgelezen heb en dat in 1974 werd geschreven door de nu 94-jarige journalist Dick Verkijk. Het heet Radio Hilversum 1940-1945. Hij heeft daarin uiteengezet hoe de omroepen zich hebben opgesteld, hoe sommige medewerkers zich voor het karretje van de Duitsers lieten spannen en hoe bijvoorbeeld tekstdichter Jacques van Tol die nota bene voor Louis Davids had geschreven, meewerkte aan het antisemitische zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter. Van Tol werd later door cabaretkenner Henk van Gelder de Spookschrijver genoemd omdat hij na de oorlog bleef schrijven voor Nederlandse artiesten. Maar wel onder andere namen.

Vooral de opstelling van de verschillende omroepen die er toen waren, de AVRO, de KRO, de NCRV, de VARA en de VPRO is interessant. In het begin hebben ze, daartoe gedwongen door de alsmaar strengere beperkingen die de Duitse bezetter ze oplegde, zich nog in duizenden bochten gewrongen om maar te blijven bestaan, totdat het hen duidelijk werd dat dat geen zin meer had. Ze realiseerden zich dat ze niets van hun eigen identiteit konden waarmaken binnen de nieuwe organisatie die de Duitsers hadden opgetuigd. En voor de Joodse medewerkers van de omroep was het helemaal einde verhaal. Vooral Willem Vogt, toen baas van de AVRO, heeft vooruitlopend op de antisemitische maatregelen die de Duitsers namen, van tevoren maar al zijn Joodse medewerkers ontslagen of op non-actief gezet. De opstelling van Willem Vogt is altijd dubbel geweest. Aan de ene kant leek hij de vijand ter wille te zijn aan de andere kant zou hij in de oorlog wapens van knokploegen hebben verborgen. Waarmee hij een groot risico liep. 

De medewerkers die hij ontsloeg of vertelde dat er niets meer voor hen te doen was waren Max Tak, Han Hollander, Ida de Leeuw-Van Rees, Jettie Cantor en Albert van Raalte. Ook Antoinette van Dijk, zangeres, cabaretière, ging weg bij de AVRO. Maar haar verhaal is toch iets anders.

Ik weet niet of er voor deze belangrijke radiomakers struikelstenen zijn te vinden in Hilversum, ik mag toch hopen van wel, maar ik wil in ieder geval voor ieder van hen een kleine, gesproken struikelalinea plaatsen in mijn voorddracht van vandaag.
Mag ik beginnen met Max Tak.

Hij was niet alleen journalist, maar vooral ook muzikant en orkestleider. Hij schreef muziek bij stomme films, van hem is de muziek van Onder De Bomen Van Het Plein beroemd geworden. Hij verzorgde voor de oorlog theaterconcerten met het Tuschinski-Orkest..ook voor de AVRO-radio. Daar werd hij dus ontslagen wat later ook bij Tuschinski gebeurde. Gelukkig slaagde hij erin uit Nederland weg te komen, kwam na vele omzwervingen in Curaçao terecht en vestigde zich in 1943 in Amerika. Daar zou hij blijven. Na de oorlog werd hij correspondent voor Elseviers Weekblad en voor de AVRO-radio met een wekelijkse rubriek New York Calling. Blijkbaar had hij de AVRO vergeven dat ze hem in 1940 op non-actief hadden gezet.
Dan is er Han Hollander. Een Joodse sportverslaggever. Geboren in Deventer. Die naam heeft u vast wel eens gehoord. De eerste voetbalcommentator van Nederland ook, daarvoor gevraagd door dezelfde Willem Vogt, die hem later ontsloeg om de vijand niet te irriteren. En zo verklaarde hij: er werd toch niet gevoetbald.

De verslagen van Hollander waren legendarisch. Zijn hoogtepunt beleefde hij tijdens de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn. De hoofdstad van Duitsland. In dàt jaar van Nazi-Duitsland. Hij vertelde de luisteraars over de winst op de 100 meter van de zwarte atleet Jesse Owens. Dat juist Owens won irriteerde de Duitse Führer Adolf Hitler in hoge mate. Hitler wist overigens niet dat Han Hollander joods was, ander had Hollander wellicht de oorkonde die hij namens de Duitse leider ontving nooit gekregen. Hij was er zo trots op dat hij ingelijst bij hem thuis, hij woont dan in Amsterdam, aan de muur hing.
Hollander had ook gedacht, toen Nederland bezet werd door de Duitsers, dat die oorkonde wel zou voorkomen dat hij zou worden opgepakt. Hoe anders was de werkelijkheid. Samen met zijn vrouw Leentje, en hun dochter Froukje werden ze opgehaald door de politie en naar Westerbork getransporteerd. Vandaar gingen ze naar het concentratiekamp in Sobibor waar ze op 9 juli 1943 werden vergast.

De enige troost is dat zijn naam voor altijd verbonden zal blijven aan de Nederlandse sportverslaggeving. Hij heeft het pad geëffend voor commentatoren als Theo Koomen en Jack van Gelder.

Han Hollander verdient zijn struikelalinea. Net als Ida de Leeuw-Van Rees. Zij was de eerste die een knipcursus gaf op de radio. Daarmee begon ze in 1926. Het werd een enorm succes. Ze was daarvoor al getrouwd met de zoon van de directeur van de modevakschool waar ze lesgaf, Lucien de Leeuw. Ze nam de naam van de moeder van Lucien óók over en noemde zich voortaan in plaats van Ida Jacoba Gilkens, dat was haar eigen naam, Ida de Leeuw van Rees, zonder streepje. Maar ook voor haar eindigde haar dienstverband met de AVRO in 1941, omdat, zo dacht Willem Vogt, haar man Lucien joods was. Overigens werd dat huwelijk in 1941 ontbonden. Ik neem aan dat dat niet op vrijwillige basis gebeurde.
Ida de Leeuw van Rees overleefde de oorlog en werd in 1946 weer in dienst genomen door de AVRO. Ook zij had er blijkbaar begrip voor dat ze in 1940 ontslagen werd. Ze is nog lang actief gebleven en presenteerde jarenlang het programma Met Naald En Schaar.

Ida de Leeuw van Rees overleed in 1987. Ze was toen 85 jaar. Ook Lucien overleefde de oorlog, al heeft hij nog wel gevangen gezeten in Westerbork. Lucien de Leeuw overleed in 1973. Ook Jettie Cantor werd ontslagen door Willem Vogt. Zij heette eigenlijk Henriëtte Frank en was voor de oorlog populair als zangeres, violiste en leidster van een ensemble dat klassieke werken speelde. Ze sloot zich in de jaren dertig aan bij het Kurhaus-cabaret van Louis Davids. In 1942 werd ze gedeporteerd naar Westerbork. Daar trad ze ook op. Later vertelde ze: “Het was zoals je dat van vroeger gewend was, met bloemen. Maar na afloop moest je ineens in die diep-donkere nacht door het zand-straten waren er niet-naar je barakje teruglopen.”
Uiteindelijk kwam ze in Auschwitz terecht. Ze mocht haar viool houden, maar kon het niet opbrengen te spelen als haar lotgenoten naar de gaskamer werden gebracht.

De oorlog heeft ze overleefd. Maar ze moest na haar bevrijding nog heel lang met krukken lopen. Ze is muziek blijven maken. Jettie Cantor overleed op 88-jarige leeftijd in 1992. Een struikelalinea voor haar net als voor Albert van Raalte.
Hij was notabene de dirigent van het radio-orkest van de AVRO. Ook hij moest weg van Willem Vogt. Hij werd daarna de dirigent van het Joods Symphonie Orkest dat alleen maar Joodse composities mocht spelen. Maar eind juli 1942 kwam ook daar een einde aan. Van Raalte heeft de oorlog overleefd omdat hij getrouwd was met de niet-joodse Helena Horneman.
Albert van Raalte stierf in 1952. Hij is 62 jaar geworden.

U heeft vast weleens gehoord van het Kinderkoor Jacob Hamel. Dat heeft tot in de jaren tachtig nog platen gemaakt. Voor de oorlog heette dat koor trouwens AVRO’ s Kinderkoor. De oprichter ervan, Jacob Hamel, ook hij heeft recht op een struikelalinea, heeft de oorlog niet overleefd. Tijdens de grote razzia’s van 20 juni 1943 werd hij samen met zijn vrouw Jeanette opgepakt. Ze werden vergast op 9 juli 1943, in datzelfde jaar. Jacob Hamel werd 59 jaar. De schrale troost is dat zijn naam voortleefde in het kinderkoor.

Tot slot wil ik een struikelalinea wijden aan Antoinette van Dijk. Ook tegen haar zou gezegd zijn dat ze kon vertrekken. Althans dat werd beweerd. Maar de werkelijkheid ligt even anders. Deze joodse zangeres/cabaretière, ze heeft bijvoorbeeld samengewerkt met Jean-Louis Pisuisse, ze maakte kinderprogramma’s voor de AVRO en programma’s voor zieken, besloot geen voet meer in de studio te zetten omdat zij onoverkomelijke bezwaren had tegen het zich in Duitse geest ontwikkelend omroepbestel. Dus ik ga ervanuit dat ze tegen Willem Vogt zei: ”Zo doe ik het niet”. Ze is hem voorgebleven.
In een radio-interview met Jan van Herpen op 23 augustus 1959, ze was toen tachtig jaar, vertelde Antoinette van Dijk over haar carrière. Wat me verbaasde was dat in dat gesprek, dat ik terugvond in het archief van Beeld en Geluid hier in Hilversum, dit onderwerp in het geheel niet aan de orde kwam.

Misschien had dat te maken met de interviewer Jan van Herpen. Zijn naam is onverbrekelijk verbonden aan het oude radioprogramma Hersengymnastiek. Wellicht zegt het u nog iets. Hij beschouwde zichzelf in de oorlogsjaren, toen al werkzaam bij de omroep, als apolitiek. Dat betekende dat hij de bezetter niet steunde, maar zich er ook niet tegen verzette. Ik sluit niet uit dat dat hem later heeft dwars gezeten. In ieder geval sneed hij het onderwerp ‘oorlog’ niet aan in het gesprek met Antoinette van Dijk. Antoinette van Dijk heeft na de oorlog nog maar sporadisch voor de radio opgetreden. Ze overleed in 1975.

Het zijn maar een paar struikelalinea’s. Er zijn er natuurlijk veel meer te noteren. Ze illustreren naar mijn idee hoe erg het is als je niet meer kunt zijn wie je wilt zijn, dat je niet meer het werk kan doen dat je zo gelukkig maakt, dat anderen zoveel voldoening geeft. Ik kan me nauwelijks voorstellen hoe ik gereageerd zou hebben, maar wel weet ik hoe belangrijk het is vrij te zijn. Te delen wat je wilt delen in deze omroepstad die nu 600 jaar is.

Voor mij heeft Hilversum altijd de magische betekenis gehouden die die voor mij al had toen ik alleen nog maar droomde van een baan bij de radio. Dat ik juist hier in Hilversum, in het Gooi, u op 4 mei in alle vrijheid heb mogen toespreken stemt me dankbaar en beschouw ik als een groot voorrecht.

Ik dank u voor uw aandacht.

Bill Minco lezing voorgelezen door Frits Spits in theater Gooiland